Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], (En de kinderen Israels reisden van [8]Beeroth-bene-jaakan [en] Mosera. Aldaar stierf Aaron, en werd aldaar begraven; en zijn zoon Eleazar bediende het priesterambt in zijn plaats. 8. Of, van Beeroth der kinderen Jaakans naar Moser. Sommigen menen dat hier twee optochten samengevoegd worden, hoewel zij eerst van Moseroth zijn opgetogen en daarna van Bene-Jaakan. Zie Num.33:31,32. Doch het kan zijn dat een plaatsje bij den berg Hor [waar Aaron stierf] geweest is, die Moser of Mosera geheten heeft. Tussen den optocht van Bene-Jaakan en Aarons dood op Hor, worden Num.33: verscheidene optochten en legeringen gesteld, zie aldaar. Zodat dit Beeroth Bene-Jaakan wel een andere plaats kan geweest zijn dan Bene-Jaakan, bloot alzo genoemd, waarop de aandachtige lezer kan letten.